vrijdag 15 februari 2013

De eerste zin


Met wat zou ik anders mijn blogactiviteiten kunnen beginnen dan het verhaal van de  eerste zin die gekend is in onze Nederlandse taal. Het is een prachtige illustratie van de dingen die mij boeien – bij wijlen zelfs ontroeren - en waarvan ik af en toe verslag hoop te kunnen uitbrengen : taal en literatuur (boeken dus), muziek en opvallende zaken in onze geschiedenis. Ik voeg daar nog een reeks andere zaken aan toe zoals rechtsgeschiedenis, sport en actualiteit. 

De eerste zin die gekend is in het Oudnederlands moet intussen door iedereen die interesse heeft voor onze Nederlandse taal toch wel gekend zijn :

Hebban olla vogala nestas hagunnan
hinase hi (c)   (e) nda thu
uu (at) unbida (n) (uu)e nu
Men neemt aan dat deze zin door een monnik werd neergeschreven omstreeks 1100 in de abdij van Rochester. Boekdrukkunst was toen nog niet gekend. Men diende dus de teksten over te schrijven. Men deed dit met een ganzen- of zwanenveer. De schacht van de vogelveer werd aan het dikke eind schuin en puntig afgesneden en de punt werd gesplitst. De schacht dient dan als schrijfinstrument. Pen is trouwens een woord dat afkomstig is van dit gebruik (cfr. Latijn: penna voor veer). Er is trouwens ook een spreekwoord : “ hij heeft een welversneden pen”. Hiermee bedoelt men dat men goed schrijft, een goede stijl heeft. Dit spreekwoord is dus een herinnering aan dit gebruik.

Het hiervoor vernoemde zinnetje zou dan een probeerseltje geweest zijn van de monnik om na te gaan of de veer goed versneden was. Men noemt zoiets een “probatio pennae si bona sit”. Een proef om te zien of de pen goed is. Hij voegde er zelfs de Latijnse vertaling aan toe.

Abent omnes volucres nidos inceptos
nisi ego et tu
quid expectamus nu (nc)

Men kan het als volgt vertalen: “Alle vogels zijn met hun nesten begonnen, behalve ik en jij. Waar wachten we nog op.” Het zou gaan om een liefdesliedje. Men neemt tevens aan dat dit een variant zou kunnen zijn van een tekst uit de bijbel : “ Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben een hol, en de vogels van de hemel een nest, maar de Mensenzoon kan nergens het hoofd neerleggen.’ “ (Matthëus 8.20)   

Men vond deze tekst terug op een stuk perkament dat door een latere eigenaar werd gebruikt om een boekband te verstevigen. Het werd in 1932 in Oxford door een Engelse geleerde ontdekt. De letters tussen haakjes zin reconstructies, deze bleven namelijk onleesbaar.

Het is misschien niet zo uitzonderlijk dat een bijbelse tekst inspiratie zou bieden aan een liedjesschrijver. Er kan bijvoorbeeld verwezen worden naar het liedje “Turn! Turn Turn!”. Zie bijvoorbeeld de passage :

A time to be born, a time to die
A time to plant, a time to reap
A time to kill, a time to heal
A time to laugh, a time to weep

Dit liedje van de folkzanger Pete Seeger, meer gekend in de versie van The Byrds is gebaseerd op een tekst uit Prediker; zie Prediker 3.2 e.v.

Er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven,
een tijd om te planten en een tijd om wat geplant is te oogsten.
Een tijd om te doden en een tijd om te genezen,
een tijd om af te breken en een tijd om op te bouwen.
Een tijd om te huilen en een tijd om te lachen, (..)

Zo heb ik dus in een stukje de ronde gedaan van de gedachten die één onderwerp bij deze verwarde geest doen ontstaan. Volledigheidshalve dien ik op te merken dat de stelling van deze eerste zin inmiddels reeds wordt betwist. Ik hou het – voorlopig – op de legende. Ik hoop snel terug te komen met meer van dit.

Bibliografie:     


K. Ter Laan, “Nederlandse spreekwoorden/spreuken en zegswijzen”, Elsevier, Amsterdam/Brussel, 1981, 282. 

M.C. Van Den Toorn, “Nederlandse taalkunde” , Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, 1973, 20-21

De Bijbel , gebruikt Willibrordvertaling , Katholieke Bijbelstichting, ’s Hertogenbosch, 2004

J.W. De Vries , R. Willemyns en P. Burger “Het verhaal van een taal. Negen eeuwen Nederlands.”, Prometheus, Amsterdam, 1994, 11

Geen opmerkingen:

Een reactie posten